Training 1b – Het verbeteren van het positiespel in de opbouw
Geplaatst op 1 December Sat door Kees Wabeke
Algemeen: zoveel mogelijk uitzetten afhankelijk van het aantal spelers. Niet de oefening aanpassen. Gebruik pionnen bij onvoldoende materiaal. Bij meer spelers wisselen na een doelpunt, indraaien. Zie voor het aangeven van aanwijzingen de specifieke PDF van deze oefening. Daarin staat hoe je een oefening makkelijker/moeilijker maakt. Bij elke oefening is het nummer aangegeven.
Warming-up 1.1 : 3 tegen 2 met vier kleine doeltjes
15 minuten — lengte 20m – breedte 20m
Beide teams kunnen scoren op twee kleine doeltjes. Als de bal uit is in dribbelen of inpassen voor het tweetal en inpassen voor het drietal. Bij een achterbal of hoekschop in het midden tussen de twee eigen doeltjes starten door het drietal. Het drietal start dus altijd met de bal bij het eigen doel.
Na verloop van tijd wisselen team A en team B van rol.
Oefenvorm 1.5 : 5 tegen 2 positiespel
15 min — lengte 30m – breedte 15m
Als het vijftal de bal 5x heeft rondgespeeld heeft het 1 punt . Als de verdedigers de bal veroveren en de bal onder controle hebben (bal onder de voet) of als het vijftal de bal uitschiet krijgen ze 1 punt. Na drie a vier minuten wisselen van verdedigers.
Oefenvorm 1.3 : 2 tegen 1 met drie kleine doeltjes op een smal veld
15 minuten — lengte 20m – breedte 10m
De aanvallers kunnen scoren in een doeltje , de verdediger in twee doeltjes. Als de bal uit is in dribbelen voor de verdediger en inpassen voor het tweetal. Bij een achterbal of hoekschop in het midden tussen de twee doeltjes van het tweetal starten Na verloop van tijd wisselen team A en team B van rol.
Partijvorm 1 : 4 tegen 4 met vier kleine doeltjes
15 minuten — lengte 20m – breedte 40m
Beide teams kunnen scoren op twee kleine doeltjes. Als de bal uit is in dribbelen of inpassen
Bij een achterbal of hoekschop in het midden tussen de twee eigen doeltjes starten.
(team A schiet over eigen achterlijn dan start team B tussen de eigen doeltjes).